In deze paragraaf gaan we, in aansluiting op de toelichting in deel 1 van deze Begroting, verder in op de financiële positie van de gemeente Arnhem. Dit is de eerste Begroting tijdens de raadsperiode 2022– 2026 die aan de raad wordt voorgelegd. Dat betekent dat enkele financiële afspraken in het nieuwe coalitieakkoord voor die periode in deze paragraaf terug komen.
Deze paragraaf start met een korte uitleg over de financiële positie van de gemeente en een samenvatting van de belangrijkste punten, zoals in de deze paragraaf opgenomen. Aansluitend volgt een uitvoeriger toelichting op:
- de uitkomsten van de financiële kengetallen;
- de uitgangspunten voor beleid;
- het risicoprofiel en het beschikbare weerstandsvermogen;
- de belangrijkste risico's.
Om op een eenvoudige manier uit te leggen hoe de gemeente naar haar financiële positie kijkt, gebruiken we de metafoor van een privépersoon, die naar de eigen financiële positie kijkt: Zijn mijn inkomsten en uitgaven de komende jaren naar verwachting in evenwicht? Zal ik mijn spaargeld aanspreken of kan ik extra sparen? Heb ik in de toekomst wat extra middelen achter de hand als mijn wasmachine kapot gaat? Als een privépersoon een goed en zeker inkomen heeft om zijn huur of hypotheek te betalen, verder geen grote schulden heeft en ook nog over een spaarsaldo beschikt, is de conclusie dat de eigen financiële positie robuust en solide is.
Zo is het ook bij gemeenten. Is het gemeentelijk huishoudboekje de komende jaren in evenwicht? Of zijn er mogelijk overschotten of tekorten? Heeft de gemeente een redelijk goed gevulde ‘bankrekening’ (algemene reserve) en hoe zit het met de schulden van de gemeente? Zijn er buffers voor risico’s, zodat de gemeentelijke dienstverlening ook als risico’s optreden niet meteen hoeft te stagneren?
Door in samenhang te kijken naar de verschillende onderdelen van de financiële positie kunnen we beoordelen hoe robuust de financiële positie van een gemeente is. Dat is waar we in deze paragraaf bij stilstaan.
Bij de voorbereiding van de Begroting 2023 en de financiële prognoses voor 2024 tot en met 2026 heeft de gemeente te maken met onzekerheden, zoals bijvoorbeeld de (verdere) gevolgen van de oorlog in Oekraïne.
De gemeente is in belangrijke mate afhankelijk van de inkomsten van het Rijk.
Bij de voorbereiding van de Begroting sluiten we aan bij de meest recente informatie die het Rijk de gemeenten geeft over algemene en specifieke uitkeringen. Zoals in de hoofdlijnen van het financieel beleid aangegeven, zal het gemeentefonds vanaf 2026 niet langer via de huidige normeringssystematiek geïndexeerd worden. Dit zorgt voor een forse daling van de gemeentelijke inkomsten vanaf 2026.
Het Rijk stelt de hoogte van de uitkeringen die gemeenten krijgen regelmatig bij. Ook tijdens de komende raadsperiode zal dit het geval zijn. Dit kan leiden tot schommelingen in onze inkomsten als gemeente. Bij het inschatten van de risico’s wordt hier rekening mee gehouden.
In deze afbeelding wordt grafisch een toelichting gegeven over de robuustheid van de begroting, de mate van robuustheid van de buffers om risico's op te vangen en de mate van robuustheid van de balans. Onder dit figuur wordt dit tekstueel toegelicht.
- De robuustheid van de begroting : De onzekerheden in het financieel beeld zijn terug te zien in het begrotingsbeeld 2023 – 2026. Keuzes zijn daarvoor noodzakelijk gelet op de noodzaak om ook voor het jaar 2026 te zorgen dat de uitgaven de inkomsten niet overtreffen. Om die reden is in deze Begroting voorgesteld, zolang deze onzekerheid over de inkomsten in 2026 duurt, een relatief groot deel van de uitgaven een incidenteel karakter te geven. Dat laatste zorgt ervoor dat de uitgaven in 2026 lager zullen zijn. Voor de jaren 2023, 2024 en 2025 is het beeld positief. Ondanks een groot pakket aan incidentele maatregelen worden er voor die jaren overschotten op de Begroting verwacht. Daarmee is sprake van robuust begrotingsbeeld;
- De mate van robuustheid van de buffers om risico's op te vangen : Het risicoprofiel is opnieuw geactualiseerd. De belangrijkste wijzigingen in het profiel ten opzichte van het profiel van de jaarrekening 2021 worden later in deze paragraaf toegelicht. Met name doordat in de Begroting onder andere de lagere bijdrage van het Rijk voor de kosten van beschermd wonen niet langer als risico is opgenomen maar als een feitelijk te verwachten tegenvaller, is de totale omvang van het risicoprofiel gedaald. Wel is voor 2023 rekening gehouden met risico’s die verband houden met de opvang van vluchtelingen uit Oekraïne. Het weerstandsvermogen om risico’s op te vangen blijft ten opzichte van de Begroting 2022 gelijk op 1,4 in 2023. Daarna stijgt deze in 2024 en 2025 door naar 2,4 waarna deze in 2026 afneemt tot 2,1. De meerjarige cijfers van de weerstandsfactor hebben beperkte betekenis. Het risicoprofiel wordt twee keer per jaar in combinatie met de omvang van de beschikbare buffers geactualiseerd en opnieuw berekend. Dat zorgt ongetwijfeld voor andere uitkomsten van die jaren dan nu gepresenteerd.
- De mate van robuustheid van de balans : Hierbij gaat het onder andere om de omvang van de schulden van de gemeente (netto schuldquote) en de verhouding tussen eigen en vreemd vermogen (solvabiliteit). De financiële kengetallen zullen zich in 2023, 2024 tot en met 2026 in positieve richting ontwikkelen op basis van het beeld, zoals dat nu is opgesteld. De uitkomsten van de financiële kengetallen worden verderop in deze paragraaf toegelicht.
In het Arnhems Coalitieakkoord 2022 – 2026 zijn afspraken gemaakt over de financiën van de gemeente Arnhem die invloed kunnen hebben op onderdelen van de financiële robuustheid. Zo wordt de bestemmingsreserve Solvabiliteit opgeheven. De ondergrens van 1,0 en de grens van 1,4 bij de weerstandsfactor blijven hetzelfde. Ook is een streefwaarde van de solvabiliteit opgenomen van 14% en 10% als ondergrens voor de solvabiliteit. Zoals later in deze paragraaf wordt toegelicht is de solvabiliteit voor hele begrotingsperiode naar verwachting meer dan 14%. De weerstandsfactor is 1,4. De financiële positie van Arnhem kan op de korte termijn als robuust beschouwd worden. Voor de langere termijn (vanaf 2026) zijn de onzekerheden groot.