Paragrafen

Risicomanagement en weerstandsvermogen

Voor de beoordeling van de financiële positie van onze gemeente wordt gebruik gemaakt van de kengetallen, zoals genoemd in art. 11 van de begrotingsvoorschriften (BBV). Ook de weerstandsfactor is uitgedrukt in de vorm van een kengetal:


In deze afbeelding worden de kengetallen structurele exploitatieruimte, netto schuldquote, weerstandsvermogen, solvabiliteit en belastingcapaciteit  toegelicht.

Een goede toelichting op deze kengetallen en de betekenis daarvan voor de sturing door de raad is opgenomen in de publicatie 'Meerjarig financieel inzicht voor de raad - de samenhang tussen beleid en kengetallen' van de commissie BBV.

De kengetallen volgens art. 11 van de BBV laten over de afgelopen jaren het volgende beeld zien:
 

72%

95%

86%

83%

74%

80%

66%

88%

80%

78%

70%

76%

22%

16%

18%

20%

23%

23%

1,9

1,4

1,4

1,7

2,3

2,0

6%

6%

2%

1%

1%

1%

8%

-4%

3%

5%

6%

0%

102%

94%

108%

112%

117%

121%

De financiële kengetallen laten ten opzichte van de Begroting 2022 zoals die een jaar geleden door de raad is vastgesteld een positieve ontwikkeling zien. Echter klinkt hierin wel de lastige afweging van deze begroting in door waarin voldoende incidentele middelen beschikbaar zijn maar de structurele ruimte beperkt is. Doordat niet alle beschikbare incidentele ruimte wordt ingezet en ook diverse incidentele middelen aan bestemmingsreserves worden toegevoegd, stijgt het eigen vermogen. Door de beschikbaarheid van deze middelen daalt de Arnhemse schuld in absolute en relatieve zin, wat zichtbaar is in de schuldquote die met negen procentpunt daalt ten opzichte van de begroting van vorig jaar. Gecorrigeerd voor de verstrekte leningen is de daling acht procentpunt. Ook is de schuld per inwoner gedaald ten opzichte van de vorige begroting.

Het eigen vermogen wordt gevormd door de algemene reserve en de bestemmingsreserves. Met name door de vorming van een aantal bestemmingsreserves in het coalitieakkoord en de groei van de algemene reserve door het niet volledig inzetten van de incidentele ruimte groeit het eigen vermogen. De twee voornoemde effecten zijn groter dan het inzetten van de ruimte die ontstaan is door het opheffen van de bestemmingsreserve Solvabiliteit. Hierdoor stijgt de solvabiliteitsratio in 2023 met twee procentpunt ten opzichte van de begroting van vorig jaar en stijgt deze door naar 23% in 2025. Doordat diverse incidentele uitgaven in 2026 via de algemene reserve worden gedekt worden uit de incidentele ruimte in 2024 en 2025, daalt in 2026 de algemene reserve en daarmee de solvabiliteitsratio in 2026 naar 23%. Eenzelfde effect doet zicht voor bij de weerstandsfactor. Deze is in 2023 gelijk aan de vorige begroting en stijgt daarna door tot 2,3 in 2025 waarna deze afneemt tot 2,0 in 2026.

Net als in de vorige begrotingen leggen de grondexploitaties geen groot beslag op de Arnhemse begroting. Het risico van het afwaarderen van grondexploitaties heeft daarmee slechts een beperkte impact op de Arnhemse financiële positie.

De structurele exploitatieruimte staat onder druk. In alle jaren zijn de structurele inkomsten in de begroting hoger dan de structurele lasten. De inkomsten uit het gemeentefonds worden aangemerkt als structurele inkomsten. Doordat de hoogte van de gemeentefondsuitkering jaarlijks verschilt, verschillen daarmee ook de structurele inkomsten. Tot en met 2025 neemt het accres van het gemeentefonds toe, waardoor de structurele inkomsten stijgen. Voor 2026 is de accresberekening echter aangepast waardoor de gemeentefondsuitkering, en daarmee de structurele inkomsten fors dalen ten opzichte van 2025. Doordat diverse prioriteiten in deze begroting een incidenteel karakter hebben gekregen, worden de structurele lasten beperkt en blijft de begroting structureel in evenwicht. De door het Rijk aangekondigde uitbreiding van het belastinggebied zou in de plaats moeten komen van de afname van het accres in 2026. Hiermee zouden de structurele inkomsten stijgen, wat ook weer ruimte biedt voor structurele uitgaven. Tot op heden heeft het kabinet hier echter geen uitsluitsel over gegeven waarmee de druk op de structurele ruimte groot is, mede gelet op het feit dat de uitgaven voor Beschermd Wonen na 2026 verder zullen oplopen.

De stijging van de woonlasten geeft een vertekend beeld. Voor de jaren 2023 tot en met 2026 worden de woonlasten vergeleken met het door het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO) berekende gemiddelde niveau voor 2022. In deze Begroting is onder andere een jaarlijkse stijging van 5% van de OZB opgenomen. De vergelijking zoals die in deze verplichte indicator wordt gemaakt tussen een impliciet landelijk constant niveau van de lokale lasten vanaf 2022 en het begrote niveau voor de komende jaren is niet realistisch. In de paragraaf lokale heffingen wordt de ontwikkeling van de OZB de komende jaren toegelicht.

In de onderstaande tabel worden de financiële kengetallen vergeleken met de risico-indeling van de provincie. De provincie hanteert daarbij drie categorieën.
Categorie A is het minst risicovol en categorie C is het meest risicovol. De kolom 'Gelders gemiddelde' is ontleend aan de begrotingsbrief 2022. Ten opzichte van de begroting van vorig jaar valt nu ook de netto schuldquote in categorie A.

Kengetal

Gelders gemiddelde 2022

Waarde Arnhem Begroting 2023

Categorie A

Categorie B

Categorie C

Als aanvulling op deze verplichte kengetallen worden in de begroting en jaarrekening in aansluiting op de zogenaamde stresstesten van de 100.000+ gemeenten op vier aandachtsvelden nog een aantal andere kengetallen doorgerekend. Bij elk kengetal wordt door middel van een kleur aangegeven hoe hierop wordt gescoord: rood is kwetsbaar, oranje is punt van aandacht en groen is voldoende.
 

a

Netto schuld per inwoner

€ 3.272

€ 4.174

€ 4.055

b

Schuldevolutie

-8%

4%

9%

c

Netto rentelasten/exploitatie

1,37%

1,56%

0,00%

d

Aanwezigheid rentereserve/buffer

ja

ja

ja

e

Zekerheden leningen, garantstellingen en waarborgen

95,9%

94,0%

95,0%

a

Weerstandsfactor

1,9

1,4

1,4

b

Mogelijkheden om weerstandscapaciteit te verbeteren

ja

ja

ja

a

Afhankelijkheid van grondexploitatie voor sluitende begroting

nee

nee

nee

a

Onbenutte belastingcapaciteit OZB

0,34%

0,21%

-0,05%

b

Derving OZB i.v.m. leegstand

1,73%

2,06%

1,63%

Bij het beoordelen van de bovenstaande kengetallen is het belangrijk de kengetallen in onderlinge samenhang te bezien om uitspraken te kunnen doen over én de robuustheid van de begroting/rekening, én de robuustheid van de risicobuffers én de robuustheid van de balans.  

Robuustheid van de begroting:

  • Zoals hierboven beschreven is de begroting structureel in evenwicht. Al staat de structurele sluitendheid vanaf 2027 wel onder druk als gevolg van onduidelijkheid vanuit het Rijk over de accresberekening in relatie tot de uitbreiding van het gemeentelijk belastinggebied.
  • De Arnhemse begroting is niet direct afhankelijk van de winsten van het grondbedrijf. In het coalitieakkoord is de afspraak gemaakt dat de positieve resultaten van het grondbedrijf gestort zullen worden in het Stadsontwikkelfonds. Van daaruit kan worden bijgedragen aan de uitvoering van de verstedelijkingsopgave;
  • In het coalitieakkoord is afgesproken de OZB-opbrengsten jaarlijks met 5% te verhogen. Daarnaast zal ook de kostendekkendheid van de afvalstoffenheffing de komende 4 jaar worden verhoogd van 85% naar 95%. Dit werkt door in de financiële kengetallen voor de gemeentelijke belastingen.

Robuustheid van de buffers voor risico's in relatie tot het beschikbare weerstandsvermogen:

  • Een belangrijke indicator is de weerstandsfactor die de verhouding uitdrukt tussen de beschikbare weerstandscapaciteit (reserves die het weerstandsvermogen van de gemeente vormen) en de benodigde weerstandscapaciteit (het totaal van de berekende mogelijke nadelige financiële gevolgen van de risico's). In het coalitieakkoord is afgesproken dat in aansluiting op de bestaande afspraken de ondergrens van 1,0 en de mogelijkheid om (nieuw) beleid in te zetten bij een weerstandsfactor van meer dan 1,4 blijft bestaan;
  • Het totaal bedrag aan benodigde buffers voor risico’s (de benodigde weerstandscapaciteit) is gedaald. Dit komt o.a. doordat de daling van inkomsten beschermd wonen niet meer als risico is opgenomen, maar als knelpunt in het financieel beeld is verwerkt;
  • In het belangrijkste onderdeel van de buffers voor risico’s/de beschikbare weerstandscapaciteit, de algemene reserve zijn de onttrekkingen in 2023, zoals afgesproken in het coalitieakkoord verwerkt. . Deze onttrekkingen leiden tot een daling van de buffers. Doordat de gemeente in 2024 en 2025 door incidentele inkomsten geld toevoegt aan de algemene reserve is er sprake van een stijging van de buffers voor risico’s;
  • De weerstandsfactor voor 2023 komt uit op 1,4. in 2024 en 2025 stijgt deze naar 1,7 en 2,3. Door de incidentele inzet van middelen uit de algemene reserve daalt deze in 2026 naar 2,0;
  • De bestemmingsreserve Solvabiliteit als extra buffer voor onbekende risico’s is opgeheven.

Robuustheid van de balans:

  • Belangrijk financiële kengetallen met betrekking tot de balans van een gemeente zijn de solvabiliteit en de netto-schuldquote. In het coalitieakkoord is afgesproken te streven naar een solvabiliteitsratio in de begroting van 14% en een ondergrens van 10%. Meerjarig komt de Begroting 2023 boven deze norm uit. Voor 2023 is de prognose van de solvabiliteit 18%. In de jaren daarop stijgt deze door naar 23% in 2026. Wanneer extra incidentele middelen worden ingezet, of structurele middelen wanneer een aanpassing van de gemeentefondsuitkering in 2026 daar ruimte voor biedt, zal de solvabiliteitsratio dalen;
  • Bij een lagere solvabiliteit dan 20% bevindt de gemeente zich in de meest risicovolle categorie volgens de indeling die de provincie Gelderland hanteert. Doordat de onttrekkingen aan de algemene reserve en de opheffing van de bestemmingsreserve Solvabiliteit zijn overgeheveld naar te vormen bestemmingsreserves voor specifieke doelen blijft het solvabiliteitspercentage hoog. Toekomstige onttrekkingen uit deze reserves doen de solvabiliteit op dat moment dalen.  De ervaring leert ook dat bij het opmaken van de jaarrekening het solvabiliteitspercentage hoger is. Dit heeft te maken met de jaarlijkse overhevelingen van het ene begrotingsjaar naar het volgende jaar via de bestemmingsreserve taakmutaties;
  • De cijfers van het grondbedrijf zijn relevant voor de beoordeling van de solvabiliteit. De balans van de gemeente Arnhem wordt, in vergelijking met andere gemeenten, minder beïnvloed door de resultaten van het grondbedrijf. Na de economische crisis van 2008 - 2013 is de waarde van grondexploitaties fors afgewaardeerd. In de jaren daarna het aandeel van grondexploitaties op de balans beperkt gebleven.
  • De schuldquote verbetert in deze Begroting ten opzichte van die van vorig jaar. De schuldquote geeft aan hoe groot de schuld is ten opzichte van de omvang van de begroting. De verbetering van de schuldquote komt enerzijds doordat de totale begroting is gegroeid, met name door extra inkomsten uit het gemeentefonds. Anderzijds is er een daling van de schuldenlast. Beide effecten dragen ongeveer in gelijke mate bij aan de daling van de schuldquote.

Het verloop van de weerstandsfactor en solvabiliteit in de afgelopen jaren wordt in de volgende tabel weergegeven:

Jaartal

Weerstandsfactor

Solvabiliteit

primitieve begroting

rekening

primitieve begroting

rekening

2016

1,4

12%

15%

2017

1,3

2,1

10%

16%

2018

2,0

1,4

12%

16%

2019

1,6

1,2

14%

17%

2020

1,0

1,0

15%

19%

2021

1,0

1,9

12%

22%

2022

1,4

16%

2023

1,4

18%

Deze pagina is gebouwd op 02/16/2023 11:12:55 met de export van 02/16/2023 10:45:55