Hoofdlijnen

Ontwikkelingen in het financieel kader

Hoofdlijnen financiën

Arnhem staat voor grote opgaven. De klimaatcrisis vraagt om actie, de vastgelopen woningmarkt moet worden vlot getrokken en de kloof tussen arm en rijk gedicht. Om deze en andere doelen te verwezenlijken, zijn investeringen in onze stad essentieel. Voor de korte termijn is dat ook mogelijk dankzij zekerheid over onze financiële positie. Vanaf 2026 bestaat er echter onduidelijkheid, onder andere vanwege aangekondigde veranderingen in het gemeentefonds. Deze onzekerheid heeft uiteraard ook invloed gehad op de wijze waarop deze begroting tot stand is gekomen. In deze Begroting 2023 is het coalitieakkoord financieel verwerkt. Daarnaast hebben we de financiële ontwikkelingen meegenomen die zich na de totstandkoming van het coalitieakkoord hebben voorgedaan.

Ook het Regeerakkoord van het in januari 2022 gestarte kabinet laat veel ambities zien. Hierbij zijn hogere rijksuitgaven beschikbaar gesteld om de diverse uitdagingen aan te pakken. Deze landelijke ambities met bijbehorende middelen werken door in een hoger accres van het gemeentefonds volgens de trap-op-trap-af systematiek. In het Arnhemse coalitieakkoord zijn deze middelen ingezet om de gewenste investeringen in de stad op het gebied van duurzaamheid, groen, kansrijk en verbondenheid te kunnen realiseren.
De meicirculaire 2022 heeft dit beeld verder versterkt. De opnieuw hogere begrote rijksuitgaven in de Voorjaarsnota doen het gemeentefonds voor de jaren tot en met 2025 fors verder stijgen. Daarnaast is de oploop van de opschalingskorting binnen het gemeentefonds voor de jaren tot en met 2025 geschrapt. Dit betekent dat voor deze jaren het gemeentefonds niet verder gekort wordt, terwijl dit oorspronkelijk wel de bedoeling van het Rijk was. Verder is afgesproken om het volumedeel van het accres vast te zetten. Dit betekent dat (afgezien van loon- en prijsstijgingen) de accressen de komende jaren vast staan en dat gemeenten geen risico lopen dat, als gevolg van onderuitputting op de rijksbegroting, het accres in de komende jaren negatief wordt bijgesteld. Zekerheid voor de korte termijn dus, met (meer dan) voldoende financiële middelen in de jaren 2022 tot en met 2025. Ook de uitzonderlijk hoge weerstandsfactor en de solvabiliteitsratio ondersteunen dit beeld. Deze goede financiële positie maakt het mogelijk om de voor Arnhem zo belangrijke en gewenste investeringen in de stad te kunnen realiseren.

Voor de lange termijn vanaf het jaar 2026 ervaren alle gemeenten echter grote onzekerheid over de ontwikkeling van de gemeentelijke financiën. Vanaf 2026 zal het gemeentefonds namelijk niet langer via de huidige normeringssystematiek geïndexeerd worden. Het Rijk is voornemens geen accres meer te verstrekken voor volumeontwikkelingen (zoals stijging van het aantal inwoners, woningen, uitkeringsgerechtigden, etc), maar alleen voor loon- en prijsontwikkeling. Dit betekent concreet voor alle gemeenten een flinke daling van het accres vanaf 2026, ook wel het accres-ravijn genoemd. Voor Arnhem komt dit neer op circa € 25 miljoen minder gemeentefonds vanaf 2026 in vergelijking met 2025. Specifiek wordt een klein aantal gemeenten, waaronder Arnhem, daarnaast geconfronteerd met een nieuw verdeelmodel voor de uitkeringen voor beschermd wonen, dat na 2026 verder negatief oploopt. In 2026 is reeds rekening gehouden met een nadeel van € 15 miljoen, dit loopt verder op naar € 28 miljoen vanaf 2029. Om die reden kunnen we in deze Begroting vooral incidenteel geld uitgeven en amper structureel. Met de structurele uitgaven moeten we zeer terughoudend zijn, gelet op de onzekerheid vanaf 2026.

In de komende tijd wordt door het Rijk gewerkt aan een verkenning voor de richting van de oplossing voor de financiële positie van gemeenten vanaf 2026. Daartoe wordt een aantal mogelijkheden verkend: een beoordeling van de mate waarin de gestelde ambities voor gemeenten nog passen bij de daarvoor beschikbaar gestelde middelen bij gemeenten en de mogelijkheid voor een groter eigen belastinggebied. Vooralsnog biedt dit bij het opstellen van deze Begroting met meerjarenraming tot en met 2026 geen concrete houvast. De Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) zet in op het tijdig verkrijgen van zekerheid voor gemeenten en geeft aan dat een groter eigen belastinggebied niet kan/mag leiden tot lastenverzwaring. De insteek van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) is dat gemeenten de incidentele middelen in de jaren 2023 tot en met 2025 (deels) kunnen reserveren als een buffer voor 2026 en verder. Kanttekening hierbij is dat dit volgens de geldende financiële spelregels natuurlijk geen structurele oplossing is.

In het licht van de geschetste incidentele ruimte voor de jaren tot en met 2025 en de onzekerheid over een mogelijk structureel tekort vanaf 2026, is in deze Begroting een balans gevonden tussen de ambities om te investeren in de stad enerzijds en de financiële middelen anderzijds. Op onderdelen zijn daarom noodzakelijke afwegingen gemaakt om de ambities in te passen in de beschikbare financiële ruimte. Dat betekent dat in een aantal gevallen voorgesteld wordt om alleen incidentele middelen ter beschikking te stellen om bepaalde ambities te realiseren, terwijl het eigenlijk gewenst is om structurele inzet te kunnen plegen. Om de structurele ruimte te verruimen, zijn daarnaast reeds in het coalitieakkoord verhogingen van een aantal belastingen voorgesteld en in deze Begroting verwerkt.   

In deze Begroting houden we de weerbaarheid op peil. Met een Begroting in evenwicht, waarvan de weerstandsfactor de komende jaren ruim boven de 1,4 ligt, geeft deze Begroting in elk geval voor de komende jaren de mogelijkheid om de belangrijke investeringen in de stad te kunnen doen. Het is een sluitende begroting, die vanwege de onzekerheid over de financiële verhoudingen tussen Rijk en gemeenten echter wel onder druk staat vanaf 2026. Hopelijk heeft de verkenning op Rijksniveau naar de structurele financiële positie van gemeenten als resultaat dat ook vanaf 2026 gerekend kan worden met passende financiële middelen bij de ambities die (ook van rijkswege) bij gemeenten neergelegd zijn.

Deze pagina is gebouwd op 02/16/2023 11:12:55 met de export van 02/16/2023 10:45:55